dag 10

datum zo 09-09-18
van/naar 20 km voor Kegen – 17 km na de grens (we zijn in Kirgizië!)
km fietsen 68km
verblijf wildkamperen (442°45′13.14″N 79°00′14.71″E)

Drama queen met piepende longen

Terwijl we de tent afbreken staan er weer twee paardjes ons van een veilig afstandje aan te kijken. Ja jongens we zijn bijna weg!

Ik ben blij dat mijn knieën zo goed genezen, ik kan er af en toe weer een beetje op leunen en dat maakt kamperen toch een stuk makkelijker! Ik ga alleen niet zo snel. Die verkoudheid knapt nog niet op. In Nederland zou ik er niet over piekeren om als ik me zo voel een eind te gaan fietsen, maar nu is er geen keus, we moeten minimaal de 20km naar Kegen, voor water en liefst wat boodschappen. En we beginnen met klimmen met piepende longen. Ik ben benauwd en schiet dus niet op. De helling is goed te doen, net als het asfalt. Maar ik wil vaak stoppen, even hyperventileren.

Als ik net weer wil stoppen, roept Jur: hup, nog 200m dan hebben we weer een kilometer. Ik pers er nog 200 meter uit en voor de goede vorm nog 100 extra en stop voor adempauze. Dan blijkt dat Jur niet bedoelde dat we na die km wel weer even konden stoppen. Hij baalt als een stekker en heeft zoiets van: moeten we maar vervoer terug naar Almaty regelen en zo. Ik schiet in mijn schuldgevoel en heb een heuse hysterische aanval en wil al jankend dan maar weer gaan fietsen. Jur zet zijn bokkepruik af, houdt me net zo lang vast tot ik weer rustig wordt en doet ter plekke langs de weg een paar salsa moves met me om me weer aan het lachen te krijgen.

Ik neem me voor minstens 1,5km te doen tot de volgende stop. Maar dat haal ik niet, want na zo’n 8 km stijgen, mogen we opeens weer gaan dalen! Wat volgt is een dag die voelt alsof we meer dalen dan stijgen, maar aan het eind van de dag blijkt dat we 400 meter hoger uitkomen dan we gestart waren.

Fietsers en inkopen

Het is ook een dag van veel fietsers tegenkomen, ik denk 7 in totaal. Ik ben niet jaloers op ze, want de wind waait straf, en wij hebben ‘m mee. Met één van de fietsers staan we een tijdje te praten. Hij is al weer vele maanden onderweg en wil vanuit Singapore naar Canada vliegen om dan ook nog naar Patagonië te fietsen. Respect hoor! We wisselen een paar van onze Tenge voor zijn laatste Som. Hij is net de grens over en komt voorlopig geen bank tegen. En zo heeft hij wat geld voor water. Hetzelfde geldt voor ons natuurlijk, we verwachten pas een bank in Karakol.

We slaan in Kegen nog even wat in, o.a. water, wat buiten als we onze bidons bijvullen water met bubbels blijkt te zijn! Nou ja, komt goed. Vondst van de dag is een pot chocoladepasta. Onze kaas is op, honing bijna en broodbeleg lijkt buiten Almaty moeilijk te vinden.

Een lichte uitdaging is nieuwe brandstof voor de brander, we hebben ergens gelezen dat er iets te krijgen moet zijn, wat schoner brandt dan auto-benzine. Benzin dlia zazhigalok, staat er in mijn aantekeningen, maar als ik dat uit mijn strot probeer te krijgen, wordt er eerst met onbegrip gekeken en dan komt er een aansteker en een pakje lucifers tevoorschijn. Verwant, maar niet wat we zoeken. Een pantomime van mijn kant levert wel gelach en zelfs wat begrip op, maar geen resultaat. We hebben nog 1 minigastankje. Genoeg tot Karakol, dan daar maar verder kijken of toch gewoon naar de benzinepomp.

Naar Kirgizië

Van Kegen naar de grens wordt een nieuwe asfaltweg aangelegd. Nu is het kiezen tussen een oude hobbeldebobbel weg en de nieuwe, nog onverharde weg, bijna klaar voor asfalt. De keuze is makkelijk: door elkaar geschud worden en verkeer tegenkomen, of redelijk glad fietsen op een weg waar auto’s niet kunnen komen, maar waar je af en toe over of om een obstakel heen moet. We genieten van het naast elkaar kunnen fietsen en lunchen midden op ‘onze’ weg, schuilend achter onze fietsen die de wind nog iets tegenhoudt.

De grensovergang gaat vrij soepel. We treffen aardige douanebeambtes. Voor de vorm moeten we allebei een fietstas opentrekken, er wordt wat in gerommeld maar de chocopasta en appeltjes zien er onschuldig genoeg uit. We mogen Kazakhstan uit, nu Kirgizië in. Bij mijn paspoort lijkt wat aan de hand de zijn, ze herhalen steeds iets onbegrijpelijks, maar naar drie keer ‘I don’t understand’ word ik weggewuifd.

In Kirgizië hobbelen we nog een stukje door en vinden een oké plekje. Er wonen wat mensen in de buurt en de plaatselijke jeugd komt te fiets en te paard die rare toeristen midden tussen de koeien eens bekijken. De jochies blijven maar rondhangen, zeker nadat ze de helft van ons overgebleven gedroogd fruit hebben opgesmikkeld. Communiceren gaat niet veel verder dan de ‘my name is…’ en ‘how are you?’ die ze ongetwijfeld op school hebben geleerd.

Morgen hopen we Karakol te halen: geld pinnen of wisselen, nieuw Sim-kaartje regelen en hopelijk weer eens een overnachting met douche, en een biertje bij het eten.

 

lees verder: dag 11