Een tijdje geleden hebben we de vluchten geboekt voor onze komende reis, Schiphol – Fukuoka en Tokyo – Schiphol. Dit betekent dat begin- en eindpunt van onze reis vast staan! En de data van onze reis natuurlijk.

We hebben ondertussen dan ook al kaarten gekocht. Een algemene kaart van Japan was hier in Nederland nog wel te krijgen. Maar om op te fietsen raadt men de ‘Touring Mapples’ aan. En als je deze in Nederland wilt kopen, moet je dit dus doen via de Japanse Amazon.co.jp.

En tja: een aantal dingen kun je wel op Engels zetten, maar het grootste deel is dus in het Japans. Een ‘kleine’ uitdaging dus! Maar gelukkig vonden we een site met een uitgebreide handleiding (alleen met links naar oudere versies van de mapples) en verder natuurlijk Google Translate to the rescue. Wel een uitdaging, maar dat geeft je wel gelijk een goede oefening in de uitdagingen die we tegen gaan komen!

Toen de kaarten aankwamen (het zijn uiteindelijk atlasjes, dus er moet een stapel boekjes mee de fietstassen in straks) werden we alweer geconfronteerd met die overdaad aan volkomen onleesbare tekens. We hebben vaker in landen gefietst waar de taal zo ver van je afstaat dat het communiceren meestal handen- en voetenwerk is, maar nog nooit dat we de borden niet konden lezen!

Opeens sloeg toch een lichte paniek toe. Veel Japanners spreken geen Engels, of zo slecht dat ze liever doen alsof ze het niet spreken (schrijven schijnt beter te gaan) dus hoe ga je de weg vragen als je er zelf niet meer uit komt.

Natuurlijk, maps.me is ons vriendje als we verdwaald zijn en met twee translate apps komen we er in noodgevallen ook wel uit, maar toch. Een beetje zonder apparaten kunnen communiceren lijkt ons toch wel handig. En ook leuk, want je komt toch meer met de mensen in contact als je toch wat kunt zeggen en verstaan.

Spaans hebben we op eigen houtje geleerd met verschillende podcasts en ik kan me behoorlijk redden in Spaanstalige landen. Maar Japans staat wel heel veel verder van ons taaltje af dan het Spaans. Toch maar eens gezocht en er bleek een beginnerscursus hier in Utrecht te zijn (bij de Volksuniversiteit) op een avond dat we nog geen andere vaste activiteiten hadden, dus nu zitten we de komende weken iedere vrijdagavond weer in de schoolbanken voor onze Japanse les!

Nu twee lessen gehad, en ik merk weer dat ik toch wel erg leuk vind om nieuwe dingen te leren. De groep van 20 leerlingen bestaat vreemd genoeg grotendeels uit grafisch ontwerpers en IT-ers, dus we voelen ons helemaal thuis. Al zijn wij wel wat ouder dan de gemiddelde leeftijd. Maar één ding is al wel duidelijk. Lezen gaan we niet echt leren in een beginnerscursusje. Rare jongens die Japanners: 3 verschillende alfabetten die door elkaar gebruikt worden. Twee daarvan zijn fonetisch, één (Hiragana) gaan we in de cursus leren, de ander (Katakana) kunnen we op eigen houtje misschien nog wel meepikken, maar de ± 2000 tekens van het Kanji gaan we uiteraard niet leren in 12 lesjes…

Op de vraag waarom ze niet gewoon voor 1 van de fonetische alfabetten kiezen (uiteindelijk zou je alles daarin kunnen schrijven namelijk) kregen we van docent Maarten te horen dat ze dat wel een aantal keren overwogen hadden, maar dat ie dacht dat het toch tegengehouden werd door mensen die zoiets hadden van: heb ik daar dan als die jaren voor leren lezen en schrijven?

Ik vind het zo spannend hoe het gaat zijn in Japan, maar nu vermaak ik me vast met een leuke cursus en huiswerk dat aandoet alsof je een spelletje aan het doen bent… Memrise doet ook aan een soort scorebord… en daar ben ik helemaal niet gevoelig voor of zo 😉 .

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.